SuperStar Ster 2

1. Bat en bal

Serie met forehand of backhand ophouden
Eis: 40 keer aaneengesloten

2. Backhand schuiven.
Bal wordt aangespeeld in het backhandvak. (door trainer of TT-robot).
Afwisselend diagonaal en rechtdoor terugspelen.
Eis: 8 goed van de 10 ballen.

3. Rally backhand schuiven.
Serie diagonaal. (door trainer of TT-robot) en diagonaal terugspelen.
Eis: 15 keer.

4. Rally backhand contra/blok
Bal wordt aangespeeld in het backhandvak. (door trainer of TT-robot)
Afwisselend diagonaal met backhand contra/blok terugspelen.
Eis: 15 goed binnen 1 minuut.

5. Forehand aanval diagonaal/rechtdoor.
Bal wordt met backspin aangespeeld in forehandhoek. (door trainer of TT-robot)
Afwisselend met forehand diagonaal en rechtdoor.
Eis: 14 goed van de 20 aangespeelde ballen.

6. Rally forehand.
Diagonaal, 1 minuut. (trainer of TT-robot)
Eis: 25 goed binnen 1 minuut.

7. Kort serveren.
Met backhand of forehand serveren conform de regels.
Bal dient minimaal 2 keer te stuiteren op andere tafelhelft.
Eis: 6 goed van de 10 ballen.

8. Lang serveren.
Diagonaal in het verste kwart van de andere tafelhelft serveren met forehand of backhand.
Eis: 8 goed van de 10 ballen.

9. Service + forehand aanval.
Backhandservice diaginaal met backspin. Tweede bal forehand diagonaal uit forehandhoek. (met trainer)
Eis: 7 goed van de 10 ballen.

Theorie: Tenminste 5 vragen goed.

Observatiepunten: Tenminste 8 van de 18 punten.